Trefwoorden toevoegen

1. Selecteer de foto of foto's waaraan u een trefwoord wilt toevoegen.

   U kunt ook een gebeurtenis selecteren. Een trefwoord dat u toevoegt aan een gebeurtenis wordt gekoppeld aan alle foto's in de gebeurtenis.

2. Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk om het informatiepaneel te openen.

3. Klik in het informatiepaneel op 'Trefwoorden', klik op 'Voeg een trefwoord toe' en typ het trefwoord in het veld 'Trefwoorden'.

4. Druk op de Return-toets.

5. Om extra trefwoorden in te stellen voor dezelfde foto, herhaalt u stap 3 en 4.

   U kunt zo veel trefwoorden toevoegen als u wilt.

   Opmerking: Als de ingevoerde trefwoorden niet worden weergegeven, kiest u 'Weergave' > 'Trefwoorden'.

6. Als u klaar bent, klikt u op de knop 'Info' om het informatiepaneel te sluiten.

1. Kies 'Venster' > 'Beheer mijn trefwoorden'. (Als de schermvullende weergave actief is, plaatst u de aanwijzer boven in het scherm om de menubalk weer te geven.)

2. Klik op de knop 'Bewerk trefwoorden'.

3. Als u een trefwoord wilt toevoegen, klikt u op de knop met het plusteken en typt u het nieuwe trefwoord.

4. Om een trefwoord te wijzigen, klikt u dubbel op het trefwoord dat u wilt wijzigen en brengt u de gewenste wijzigingen aan door te typen.

5. Als u klaar bent, klikt u op 'OK'.

• Als u een trefwoord wilt verwijderen voor een of meer geselecteerde foto's, gaat u op de volgende manier te werk:

  1. Selecteer de foto of foto's.

  2. Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk om het informatiepaneel te openen.

  3. Selecteer het trefwoord en druk op de Delete-toets.

• Ga als volgt te werk om een trefwoord te verwijderen uit de lijst met trefwoorden en uit alle foto's waaraan het trefwoord is toegewezen:

  1. Selecteer de foto of foto's.

  2. Kies 'Venster' > 'Beheer mijn trefwoorden'.

  3. Klik op de knop 'Bewerk trefwoorden'.

  4. Selecteer het trefwoord en klik op de knop met het minteken.

U kunt uw favoriete trefwoorden nog sneller beschikbaar maken door er een bepaalde sneltoets aan toe te wijzen. Meestal bestaat die uit de eerste letter van het trefwoord.

Als die letter al voor een ander trefwoord wordt gebruikt, wordt de tweede letter van het trefwoord gebruikt. U kunt ook zelf bepalen welke letter u wilt gebruiken als sneltoets.

1. Kies 'Venster' > 'Beheer mijn trefwoorden'. (Als de schermvullende weergave actief is, plaatst u de aanwijzer boven in het scherm om de menubalk weer te geven.)

2. Klik op de knop 'Bewerk trefwoorden'.

   Als er een sneltoets is toegewezen aan het trefwoord, ziet u deze toets achter het trefwoord.

3. Selecteer het trefwoord met de sneltoets die u wilt wijzigen of waaraan u een sneltoets wilt toewijzen.

4. Klik in het veld voor de sneltoets (helemaal rechts van het geselecteerde trefwoord) en typ een letter of teken in het veld.

   

   U kunt ook een trefwoord in de lijst selecteren en op de knop 'Sneltoets' klikken om het veld voor de sneltoets weer te geven.

5. Druk op de Return-toets nadat u een sneltoets hebt toegevoegd of gewijzigd.

6. Als u klaar bent, klikt u op 'OK'.

1. Kies 'Venster' > 'Beheer mijn trefwoorden' om het paneel 'Trefwoorden' te openen. (Als de schermvullende weergave actief is, plaatst u de aanwijzer boven in het scherm om de menubalk weer te geven.)

2. Selecteer een of meer foto's waaraan u een bepaald trefwoord wilt toewijzen en druk op de sneltoets voor het gewenste trefwoord.

   Het trefwoord wordt toegewezen aan de foto of foto's.

Zie de vorige taak als u sneltoetsen wilt toevoegen of wijzigen.