Van een digitale fotocamera

1. Sluit de camera met behulp van de meegeleverde kabel aan op een USB-poort op uw computer.

   

2. Controleer of de camera is ingeschakeld en is ingesteld op de modus voor het importeren van foto's.

   Raadpleeg de instructies bij de camera voor meer informatie over de modus die u moet kiezen. Als de camera is voorzien van een sluimerstand, moet u ervoor zorgen dat deze is uitgeschakeld of op een tijdsinterval is ingesteld dat lang genoeg is voor het importeren van de foto's.

   Als iPhoto nog niet is geopend, wordt het programma nu automatisch geopend in de importeerweergave (tenzij u deze voorkeursinstelling hebt gewijzigd in iPhoto). Uw camera verschijnt in de bronlijst.

   

   iPhoto geeft foto's die u al hebt geïmporteerd weer in een ander gebied dan nieuwe foto's.

3. Als u foto's gaat importeren in iPhoto, worden deze standaard verdeeld over verschillende gebeurtenissen.

   U kunt desgewenst een beschrijving typen in het veld 'Naam gebeurtenis'.

   Als u niet wilt dat geïmporteerde foto's automatisch worden verdeeld over gebeurtenissen, schakelt u het aankruisvak 'Splits gebeurtenissen' uit.

   Als u de tijdsduur wilt wijzigen die wordt gebruikt om foto's te sorteren in gebeurtenissen, kunt u dit wijzigen in het voorkeurenvenster van iPhoto.

4. Voer een van de volgende handelingen uit:

   • Om alle nieuwe foto's te importeren die in het iPhoto-venster worden weergegeven, klikt u op de knop 'Importeer' waarop ook het aantal foto's wordt aangegeven.

   • Als u alleen bepaalde foto's wilt importeren, selecteert u de gewenste foto's door de Command-toets ingedrukt te houden terwijl u op de miniatuur van elke foto klikt. U kunt ook slepen om een aaneengesloten groep foto's te selecteren. Klik vervolgens op 'Importeer selectie'.

5. Klik op 'Stop importeren' als u tijdens het importeren de overdracht van foto's wilt annuleren. Er verschijnt een dialoogvenster waarin u kunt aangeven dat u verder wilt gaan met het importeren van foto's, de geïmporteerde foto's wilt behouden en verder geen foto's wilt importeren of de geïmporteerde foto's wilt verwijderen.

6. Nadat de foto's zijn geïmporteerd, klikt u in de bronlijst op de verwijderknop (of sleept u het symbool van de camera naar de prullenmand van iPhoto).

   

7. Schakel de camera uit en koppel deze los van de computer.

   Belangrijk: Schakel de camera pas uit en koppel deze pas los nadat alle foto's zijn geïmporteerd in iPhoto (of u op 'Stop importeren' hebt geklikt).

Veel Macintosh computers hebben een ingebouwde sleuf voor een SD-kaart. Als dat in uw geval niet zo is, hebt u een apparaat nodig dat een kaartlezer wordt genoemd.

1. Plaats de kaart in de SD-kaartsleuf van uw computer. U kunt ook de kaart in een kaartlezer plaatsen en de kaartlezer aansluiten op uw computer.

   Als iPhoto nog niet is geopend, gebeurt dit nu automatisch (tenzij u deze voorkeursinstelling hebt gewijzigd in iPhoto).

2. Als de kaart foto's bevat die al zijn geïmporteerd in iPhoto, worden deze foto's standaard niet weergegeven. Als u alle foto's wilt zien die op de kaart staan, dus ook foto's die al zijn geïmporteerd in iPhoto, schakelt u het aankruisvak 'Verberg reeds geïmporteerde foto's' uit.

3. Als u niet wilt dat de geïmporteerde foto's automatisch over verschillende gebeurtenissen worden verdeeld op basis van de datum waarop ze zijn gemaakt, schakelt u het aankruisvak 'Splits gebeurtenissen' uit.

   Als u de tijdsduur wilt wijzigen die wordt gebruikt om foto's automatisch te sorteren in gebeurtenissen, kunt u dit wijzigen in het voorkeurenvenster van iPhoto.

4. Voer een van de volgende handelingen uit:

   • Klik op 'Importeer alles' om alle nieuwe foto's in het iPhoto-venster te importeren.

   • Als u alleen bepaalde foto's wilt importeren, selecteert u de gewenste foto's door de Command-toets ingedrukt te houden terwijl u op de miniatuur van elke gewenste foto klikt. Klik vervolgens op 'Importeer selectie'.

5. Klik op 'Stop importeren' als u tijdens het importeren de overdracht van foto's wilt annuleren. Er verschijnt een dialoogvenster waarin u kunt aangeven dat u verder wilt gaan met het importeren van foto's, de geïmporteerde foto's wilt behouden en verder geen foto's wilt importeren of de geïmporteerde foto's wilt verwijderen.

6. Nadat de foto's zijn geïmporteerd, klikt u in de bronlijst op de verwijderknop (of sleept u het symbool van het apparaat naar de prullenmand van iPhoto). Vervolgens verwijdert u de kaart of koppelt u de kaartlezer los van de computer.

   Belangrijk: U mag de kaart pas verwijderen of de kaartlezer pas loskoppelen nadat alle foto's zijn geïmporteerd in iPhoto (of u op 'Stop importeren' hebt geklikt).

Bepaalde kaartlezers zijn niet compatibel met iPhoto. Neem voor meer informatie contact op met de fabrikant van het apparaat.

Probeer het volgende:

• Als de camera is aangesloten, maar iPhoto niet is geopend, opent u iPhoto en controleert u of het symbool van de camera voorkomt in de bronlijst. Klik op het symbool als dat het geval is. iPhoto wordt automatisch geopend in de importeerweergave en u kunt te werk gaan zoals hierboven is beschreven.

• Controleer of de USB-kabel op de juiste manier is aangesloten op de camera en de computer. Als uw computer verschillende USB-poorten heeft, steekt u de kabel in een andere USB-poort op de computer.

• Controleer of de camera is ingeschakeld en is ingesteld op de juiste modus voor het importeren van foto's. Raadpleeg de instructies bij de camera voor meer informatie over de modus die u moet kiezen.

• Controleer de geheugenkaart van de camera op beschadiging. Raadpleeg de documentatie bij de camera voor meer informatie over dit probleem of andere mogelijke problemen.

U kunt foto's rechtstreeks van de geheugenkaart van de camera kopiëren of verplaatsen naar de harde schijf van uw computer. Hiervoor gebruikt u de camera, de SD-kaart sleuf van uw computer of een kaartlezer. Vervolgens kunt u de foto's van de harde schijf importeren in iPhoto.

1. Voer een van de volgende handelingen uit:

   • Sluit de camera met behulp van de meegeleverde kabel aan op een USB-poort op uw computer.

   • Plaats de geheugenkaart van de camera in de SD-kaartsleuf op uw computer.

   • Plaats de geheugenkaart van de camera in een kaartlezer en sluit de kaartlezer aan op uw computer.

   Nadat u de camera of kaartlezer hebt aangesloten op de computer, verschijnt er op het bureaublad een map met de foto's die op uw camera of de geheugenkaart staan.

2. Ga naar de Finder, open de map en sleep de foto's van de camera of de kaart naar een locatie op de harde schijf.

   U kunt de foto's eenvoudig terugvinden door ze te bewaren in een nieuwe map.

3. Importeer de foto's in iPhoto door de stappen in Foto's importeren van uw harde schijf of andere computers uit te voeren.