Kaartlocaties in een fotoboek aanpassen

Nadat u een kaart hebt toegevoegd aan een fotoboekpagina, worden alle locaties die horen bij uw foto's automatisch op de kaart weergegeven. Gegevens die aan uw foto's zijn gekoppeld, komen uit Plaatsen. Zie Plaatsen - overzicht voor meer informatie over het gebruik van 'Plaatsen'.

U kunt handmatig locaties, plaatsmarkeringstekst, richtingslijnen en meer aan een kaart toevoegen.

Een locatie aan een kaart toevoegen via de locatienaam

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.

    Afbeelding van de knop 'Ontwerp'

  3. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  4. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  5. Klik op de knop met het plusteken onder de lijst 'Plaatsen' in het paneel 'Opties'.

  6. Typ de eerste letters van de naam van de nieuwe locatie en selecteer een van de voorgestelde overeenkomsten.

    Wanneer u een locatie hebt gekozen, verschijnen een markering en een locatienaam op de kaart. De locatie wordt ook weergegeven in de lijst 'Plaatsen' in het paneel 'Opties'.

Een locatie aan een kaart toevoegen en handmatig een naam geven

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.

    Afbeelding van de knop 'Ontwerp'

  3. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  4. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  5. Houd de Control-toets ingedrukt terwijl u op een locatie op de kaart klikt en kies vervolgens 'Voeg plaats toe' uit het contextuele menu.

    Op de kaart verschijnen een markering en de tekst 'Nieuwe plaats'. De locatie wordt ook weergegeven in de lijst 'Plaatsen' in het paneel 'Opties'.

  6. Klik op het tekstveld op de kaart en typ vervolgens een naam of beschrijving in het tekstveld.

    U kunt de tekst ook opmaken met de tekstopmaakfuncties die in het gebied rechts verschijnen.

Een locatie op de kaart weergeven of verbergen

U kunt een locatie verbergen en later eenvoudig opnieuw weergeven.

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.

    Afbeelding van de knop 'Ontwerp'

  3. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  4. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  5. Schakel het aankruisvak van een locatie in of uit in de lijst 'Plaatsen' in het paneel 'Opties'.

Richtingslijnen op een kaart toevoegen

U kunt lijnen toevoegen die een pad of richting naar twee of meer locaties op een kaart aangeven.

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.

    Afbeelding van de knop 'Ontwerp'

  3. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  4. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  5. Kies een lijnstijl uit het venstermenu 'Lijn' in het paneel 'Opties'.

    Opmerking: Een kaart moet twee of meer locaties bevatten om lijnen te kunnen toevoegen.

    De lijnen verschijnen in de volgorde waarin de locaties in de lijst 'Plaatsen' staan.

  6. Om de volgorde waarop de lijnen de locaties verbinden, te wijzigen, ordent u de lijst 'Plaatsen' opnieuw door een locatie omhoog of omlaag in de lijst te slepen.

  7. Om richtingslijnen in beide richtingen weer te geven, schakelt u het aankruisvak 'Terug naar beginplaats' in.

Plaatsmarkeringstekst op de kaart weergeven of verbergen

Plaatsmarkeringstekst (vaak de naam van een locatie) wordt standaard weergegeven. U kunt plaatsmarkeringstekst verbergen en later eenvoudig opnieuw weergeven.

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.

    Afbeelding van de knop 'Ontwerp'

  3. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  4. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  5. Schakel in het paneel 'Opties' het aankruisvak 'Plaatsmarkeringstekst' in of uit.

De naam van een kaartlocatie wijzigen

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.

    Afbeelding van de knop 'Ontwerp'

  3. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  4. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  5. Klik dubbel op een locatienaam in de lijst 'Plaatsen' in het paneel 'Opties' en typ een nieuwe naam.

    Als u de naam van een locatie wijzigt die is ingesteld in 'Plaatsen', wordt de naam alleen op de kaart gewijzigd.

Een locatie van een kaart verwijderen

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.

    Afbeelding van de knop 'Ontwerp'

  3. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  4. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  5. Selecteer de locatie in de lijst 'Plaatsen' in het paneel 'Opties'.

  6. Klik op de knop met het minteken.

    De locatie wordt alleen van deze kaart verwijderd. De locatie wordt niet verwijderd van andere kaarten in het fotoboek of uit een foto of gebeurtenis.