Met de functies in het paneel 'Opties' kunt u randen en kleureffecten aan een foto in een fotoboek toevoegen. Deze effecten worden alleen toegepast op de foto op de fotoboekpagina, en niet op de foto die in uw iPhoto wordt bewaard.
Als u een foto in een fotoboek wilt roteren, verbeteren, retoucheren of op een andere manier bewerken, gebruikt u de bewerkingsfuncties van iPhoto. Bewerkingen die u met de bewerkingsfuncties uitvoert, worden op alle exemplaren van de foto toegepast, dus ook op de foto in uw iPhoto-bibliotheek en andere projecten waarin de foto wordt gebruikt.
Een rand aan een foto toevoegen
Niet alle boekthema's bevatten opties voor randen. Als u geen opties voor randen ziet en wel een rand aan een foto wilt toevoegen, moet u het boekthema wijzigen.
Open het fotoboekproject.
Klik dubbel op de pagina met de foto waaraan u een rand wilt toevoegen.
-
Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.
In het paneel 'Opties' verschijnen foto-ontwerpfuncties. Het type en thema van het boek bepalen welke functies worden weergegeven.
-
Selecteer de foto waaraan u een rand wilt toevoegen.
Belangrijk: Zorg dat u de foto selecteert en niet de pagina.
-
Selecteer een rand. U kunt een decoratieve rand kiezen of een rand die tekst bevat. Er zijn ook andere opties, waaronder een fotocollage-effect en geen randen.
De geselecteerde rand wordt rond de foto weergegeven.
Als u een rand hebt geselecteerd die tekst bevat, selecteert u de voorbeeldtekst en typt u vervolgens uw eigen tekst. U kunt de tekst desgewenst opmaken met de tekstfuncties in het paneel 'Opties'.
Een effect aan een foto toevoegen
Open het fotoboekproject.
Klik dubbel op de pagina met de foto waaraan u een effect wilt toevoegen.
-
Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.
In het paneel 'Opties' verschijnen foto-ontwerpfuncties. Het thema van het boek bepaalt welke functies worden weergegeven.
-
Selecteer de foto waaraan u een effect wilt toevoegen.
Belangrijk: Zorg dat u de foto selecteert en niet de pagina.
-
Selecteer een effect dat u aan de foto wilt toevoegen.
Het geselecteerde effect wordt automatisch op de foto toegepast.
Een foto bewerken met de bewerkingsfuncties van iPhoto
Met de bewerkingsfuncties van iPhoto kunt u een foto roteren, verbeteren, retoucheren of op een andere manier verbeteren.
Open het fotoboekproject.
Klik dubbel op de pagina met de foto die u wilt bewerken.
-
Selecteer de foto die u wilt bewerken.
Belangrijk: Zorg dat u de foto selecteert en niet de pagina.
-
Klik dubbel op de foto.
De foto wordt in de bewerkingsweergave geopend. Gebruik de bewerkingsfuncties om de foto te verbeteren.
Belangrijk: Bewerkingen die u op de foto uitvoert in de bewerkingsweergave, worden op alle exemplaren van de foto toegepast, dus ook op de foto in uw iPhoto-bibliotheek en andere projecten waarin de foto wordt gebruikt.
Klik nadat u de foto hebt bewerkt op de knop boven in het iPhoto-venster (de knop met de naam van het fotoboek) om terug te gaan naar het fotoboek.