Kaarten in een fotoboek aanpassen

U kunt de stijl van een kaart wijzigen, regiotekst of een kompas aan een kaart toevoegen en de positie en het formaat van een kaart binnen het kader wijzigen.

De stijl van een kaart wijzigen

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.

    Afbeelding van de knop 'Ontwerp'

  3. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  4. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  5. Selecteer een kaartstijl in het paneel 'Opties'.

    Afbeelding van kaartstijlen in het ontwerppaneel

    Als u een kaartstijl minder gedetailleerd wilt weergeven, schakelt u het aankruisvak 'Textuur en schaduwen' uit.

Regiotekst in een kaart weergeven of verbergen

Als u ver genoeg uitzoomt op een kaart, ziet u kaartregio's, zoals de namen van staten en landen. Als Parijs en Londen bijvoorbeeld op de kaart in uw fotoboek worden weergegeven, geven de kaartregio's aan dat Parijs in Frankrijk ligt en Londen in het Verenigd Koninkrijk.

De regiotekst wordt standaard weergegeven op een kaart. U kunt dit uitschakelen en later weer inschakelen.

Afbeelding van een kaart met regiotekst

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.

    Afbeelding van de knop 'Ontwerp'

  3. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  4. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  5. Schakel in het paneel 'Opties' het aankruisvak 'Regiotekst' in of uit.

Het kompas op een kaart weergeven of verbergen

Er wordt standaard een kompas op kaarten weergegeven. U kunt dit uitschakelen en later weer inschakelen.

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik op de knop 'Opties' in de knoppenbalk.

    Afbeelding van de knop 'Ontwerp'

  3. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  4. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  5. Schakel in het paneel 'Opties' het aankruisvak 'Kompas' in of uit.

Een kaart binnen een kader plaatsen

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  3. Selecteer de kaart en sleep deze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts totdat de kaart op de gewenste locatie staat.

Het formaat van een kaart binnen een kader wijzigen

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik dubbel op de pagina met de kaart.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  3. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  4. Sleep de zoomschuifknop die boven de kaart verschijnt om meer of minder details op de kaart weer te geven.

Alle in een kaart aangebrachte wijzigingen verwijderen

  1. Open het fotoboekproject.

    De pagina's van het fotoboek worden weergegeven in de weergave 'Alle pagina's'.

  2. Klik dubbel op de pagina met de kaart die u wilt wijzigen.

    De paginacombinatie wordt weergegeven met de geselecteerde pagina.

  3. Selecteer de kaart.

    Belangrijk: Zorg dat u de kaart selecteert en niet de pagina.

  4. Houd de Control-toets ingedrukt terwijl u op de kaart klikt.

  5. Kies 'Herstel standaardkaart' uit het contextuele menu dat verschijnt.